De zeven LEF-competenties

‘Competenties’ zijn ‘skills’ of ‘vaardigheden’. Competentie betekent: De kennis, ervaring, vaardigheden en talenten die iemand heeft.

Tijdens het vak LEF ontwikkelen leerlingen kennis, ervaring, vaardigheden en talent op de volgende zeven gebieden:

Reflecteren – Reflecteren is: Over iets nadenken om er wat van te leren. Nog iets preciezer: Nadenken over een ervaring, gedachte of gebeurtenis, en daar woorden aan geven om er van te kunnen leren. ‘Woorden aan geven’ betekent: er over vertellen.

Goede gesprekken voeren – Luisteren naar de mening van anderen, open vragen en doorvragen stellen, je eigen mening beargumenteren, gezamenlijk daarop reflecteren en de uitkomsten van dat reflectieproces gebruiken in een nieuw gesprek.

Interpreteren – Levensbeschouwelijke, ethische en filosofische uitspraken in boeken kunnen herkennen, de betekenis hiervan ontdekken en uitleggen, benoemen waarom deze verhalen belangrijk zijn en duiden hoe jijzelf en andere mensen de betekenis van deze verhalen in het eigen leven kunnen gebruiken.

Motiveren – Ontdekken wat jou inspireert en waar je je motivatie uit haalt. Het woord ‘In-spi-reert’ komt van spiritus, of spiritualiteit. Spiritus betekent geest in het Latijn. Spiritualiteit is jouw relatie met het hogere. Dat kan een ‘hogere macht’, een ‘hoger doel’, of ‘iets wat jou ten diepste inspireert’ zijn – en dus niet per se een god. Mensen die naar spiritualiteit zoeken, zoeken naar een betere manier om te leven; bijvoorbeeld minder afgeleid, geconcentreerder, meer liefhebbend, aandachtiger.

Verbeelden – Uitingen van levensbeschouwingen in kunst en cultuur kunnen herkennen en zeggen wat je er van vindt, en je in culturele en kunstzinnige vormen kunnen uitdrukken (bijvoorbeeld iets tekenen).

Ethisch handelen – Kunnen reflecteren op wat de goede keuze is en hoe je je dan vervolgens hoort te gedragen. Dit kun je leren in morele dilemma’s, gedachte-experimenten, verdiepende oefeningen en levenskeuzes waar jij mee te maken hebt.

Samenwerken – Samen doelen bereiken en daardoor leren hoe je kunt samenleven. Samenwerken is ontdekken hoe afhankelijk je bent van elkaar. Het is onderzoeken hoe je een ander in beweging krijgt. Het is benoemen wat een groepsproces met jou doet. En het is leren zien hoe we allemaal anders zijn en toch aan hetzelfde doel kunnen werken. En je leert hoe belangrijk ‘samen’, ‘samenleven’ en ‘samenzijn’ is voor jouw en ieders levensbeschouwing.