Klassengesprek

Een klassengesprek leiden volgens socratische pedagogiek:

Bij een klassendialoog volgens socratische pedagogiek onderzoeken de leerlingen gezamenlijk hun verhouding tot een bepaald thema, via oordeelloze open vragen en doorvragen.

Tijdens een gesprek beweren de leerlingen van alles. Ze uiten hun gedachten en meningen. Als gespreksleider nodig je de leerlingen uit tot het geven van redenen voor hun bewering. Dat kun je doen via een ‘waarom?’-vraag, maar ook andere zoals: “Kun je een voorbeeld geven?” “Kan iemand dat uitleggen?” “Wie vindt dat?” “Wat kun je daar uit afleiden?” “Wat maakt dat je dat zegt?” enzovoorts.

Je oordeelt niet op de inhoud van wat leerlingen zeggen, maar vraagt alleen door. Wanneer een leerling iets zegt wat je afkeurt, dan kun je vragen “Wie kan daar een tegenargument voor bedenken?” of: “Kun je je voorstellen dat andere mensen het hier niet mee eens zijn? – Waarom zouden zij het er niet mee eens zijn?”

Je mag wel oordelen geven over het proces. Je kunt bijvoorbeeld een compliment geven als iemand een goede filosofische vraag stelt of een ander uit laat praten, en iemand corrigeren wanneer ze een ander niet uit laten praten.

Tips voor het leiden van een socratisch klassengesprek:

– De gespreksleider begint met een startvraag aan de hand van een bepaald voorbeeld, casus of situatie. Dat kan een filmpje, een afbeelding of een verhaal zijn, waar een goede onderzoeksvraag uit volgt.

– Als gespreksleider nodig je leerlingen uit tot het geven van onderbouwingen van hun antwoord en redenen voor hun bewering.

– De gespreksleider probeert de groep ook te stimuleren en uit te dagen om vragen aan elkaar te stellen en met elkaar in dialoog te gaan. Zo wordt het een echte dialoog, en niet alleen losse monologen. Dat kun je bijvoorbeeld doen door: ‘Kadisha, wat vind jij daar van?’, ‘Merit, wat is jouw antwoord daar op?’, “Rowan, ik ben benieuwd naar jouw reactie op de uitspraak van Melanie’, of ‘Clay, als jij dit zo hoort, welke vragen kun jij hier dan bij bedenken?’

– Juiste antwoorden bestaan niet – geen enkel antwoord is fout.

– Normeren van inhoud doe je via het stellen van doorvragen.

– Normeren van proces doe je door directe interventies: complimenten en correcties.

– Bespreek eventueel vooraf deze drie regels: De gespreksleider bepaalt wie er aan het woord is, we laten elkaar uitpraten, alleen de gespreksleider corrigeert.