Onderwijsboeken en -schrijfsels

Een greep uit de boeken die ik gebruik in het ontwerpen van mijn lessen:

  • Nous – Matthew Lipman. Matthew Lipman is de founding father van de kinderfilosofie als filosofische discipline. Zijn boeken zijn fantastisch, al is zijn taalgebruik soms wel wat moeilijk. Het boek ‘Nous’ gaat compleet over ethiek, aan de hand van een verhaal over de giraffe Nous en zijn mensvriendinnetje Pixie. Er staan veel fantastische werkvormen in dit boek die ook zonder het verhaal prima te gebruiken zijn.
  • Verbeelding en Bestaansoriëntatie – Jan Hein Mooren. Dit boek beschrijft werkvormen die betrekking hebben op de wijze waarop je zin en richting kan geven aan je leven. Sommige werkvormen zijn voor volwassenen, anderen voor brugklassers. Ze zijn creatief, ervaringsgericht en ze maken gebruik van de verbeelding en fantasie van leerlingen dus de werkvormen zijn de moeite waard om ze te vertalen naar de leefwereld van leerlingen. Vooral de L van LEF kun je in dit boek herkennen.
  • Ik zag twee beren filosoferen – Sabine Wassenberg en Maaike Merckens Bekkers. Dit boek beschrijft de praktijk van filosoferen met kinderen heel uitgebreid. Dit is een goed boek om op een eenvoudige manier het filosoferen met kinderen goed onder de knie te krijgen. De werkvormen zijn helder en geschikt voor de doelgroep, maar vaak wel gericht op het cognitieve denken. Je ziet dus vooral de E en de F van LEF in dit boek terug.
  • Socrates op de speelplaats – Richard Anthone en Freddy Mortier. Dit boek beschrijft de theorie en praktijk van het filosoferen met kinderen. De werkvormen die hierin beschreven worden, zijn vooral gesprekswerkvormen.
  • Vrije ruimte Praktijkboek – Jos Kessels, Erik Boers en Pieter Mostert. Dit boek is in principe ongeschikt voor kinderen omdat het gericht is op praktisch filosoferen in organisaties, maar er staan hele inspirerende werkvormen in die je wel kan vertalen naar bruikbare werkvormen voor tijdens je lessen. Je moet dus wel een flinke vertaalslag op deze werkvormen leggen.
  •  Energize III – Erwin Tielemans. Het mooie van dit boek is dat er veel verfrissende werkvormen in zitten, die je met wat creativiteit zo kunt verbinden aan een filosofisch thema. Heb je dus behoefte aan meer dingen om te -doen- naast het denken in je lessen, dan is dit een goed boek om er bij te pakken.
  • Heleen Booy heeft een mooie scriptie geschreven over filosoferen met kinderen in groep 8, met daarbij een bijlage met werkvormen die goed toepasbaar zijn in de praktijk. Met enige vertaalslag kun je ze uitstekend in de onderbouw van het VO gebruiken. Zie https://www.illc.uva.nl/Research/Publications/Reports/MoL-2013-22.appendix_8.pdf . Stuur haar een e-mail als je iets uit haar scriptie wil gebruiken.
  • Verder heeft de Stichting Humanistisch Vormingsonderwijs mooi materiaal; bijvoorbeeld de Brede Vormingslijst voor ideeën over filosofie en Bildung.
  • En in de ontwikkeling van een vak als LEF zijn de documenten van de VDLG heel handig. De zeven LEF-competenties zijn bijvoorbeeld tot stand gekomen door een operationalisatie van de zeven leerlingcompetenties Levensbeschouwing/Godsdienst